Heel summier of geen aandacht voor (interieur)architectuur en stedenbouw in de Volkskrant en NRC van dit weekend. Wel publiceren beide kranten relatief veel over ‘spullen waar je blij van wordt’, oftewel design. Het lijkt alsof het een soort hebberigheid moet oproepen. En ik maar denken dat consumeren heel 2006 was… Ook kijken beide kranten elke week even binnen in een veel te vette woning, vol met van die spullen waar je blij – en jaloers – van wordt.
Bijna alle artikelen over design staan in de bijlages: NRC LUX en Volkskrant Magazine. De NRC LUX begint met even binnenkijken. Dit keer een van de zes(!) verdiepingen van twee kunstenaars. Vervolgens staan op pagina 13 drie meubelstukken met het ‘goedkope’ krat als basiselement onder het kopje ‘SUPERDELUXE’ (geinig). Tenslotte bespreekt Arjen Ribbens op pagina 15, de designpagina, bijzondere sieraden van Terhi Tolvanen.
Volkskrant Magazine lijkt design als uitgangspunt te hebben, zo vol staat het ermee. Pagina 7 heeft als kop ‘MOOI’ en onderkop – echt waar – ‘spullen en advies waar je blij van wordt’. In dit geval schaart de redactie onder MOOI een langzaam uiteenvallende rieten bank, ontworpen door Steven Banken (it’s all in the name).
Even de pagina omslaan en design criticus Jeroen Junte wijst je – op een niet al te kritische wijze – op nog meer spullen waar je blij van wordt. Vervolgens besteedt Bob Witman aandacht aan de honderdste verjaardag van Pastoe, fabrikant van heel veel van dergelijke spullen. Een oud schoolgebouw omgebouwd tot woning (mooie opgave) is van binnen bekeken.
In de krant zelf staat het eerste stukje dat ik tegenkom over architectuur (jeuj!): een verhaaltje over de Sint Antonius van Paduakerk in Brussel, ontworpen door Pierre Cuypers. Het staat echter op de voorpagina van het katern Reizen in plaats van het (niet bestaande) katern Erfgoed, wat pas echt vernieuwend en interessant zou zijn. In het katern Boeken krijgt interieurarchitectuur (nog een keer jeuj!) aandacht in een recensie van het boek ‘In weelde baden – De badkamer in het Nederlandse interieur’. Marc van der Eerenbeemt geeft auteur Natasja Hogen zelfs vier sterren voor het boek.
Deze korte inventarisatie maakt mij een beetje droevig. In ons dagelijks leven worden we talloze malen geconfronteerd met architectuur en stedenbouw. Denk maar aan alle kamers, gebouwen, straten, pleinen, groenstroken, bruggen, buurten, wijken en steden die we gebruiken, doorkruizen en passeren. Ze vormen een essentieel onderdeel van ons leven.
Maar waarom worden ze dan toch zo weinig bediscussieerd en toegelicht in de krant?
Misschien omdat het lang niet altijd ‘spullen’ zijn waar je blij van wordt.